Remise

Schaakbeeld 6, zaterdag 10 april 2010
Op de grens van eb en vloed
grazen geen koeien,
zwemmen geen vissen.

Vroeger dacht ik bij een remise uitsluitend aan een garage voor trams en bussen. Die had ik overigens nooit van dichtbij gezien. Later ontdekte ik dat er mensen zijn die dit woord ook gebruiken voor een geldzending. Schermers kennen het woord in hun sport, maar bedoelen er iets heel anders bij dan een gelijk spel. Kan een partij schermen eigenlijk ooit in een gelijk spel eindigen? Tenslotte leerde ik dat remise ook het einde van een schaakpartij kan betekenen.

Remise is het meest veelzijdige einde van een schaakpartij. Winnen is gewoon winnen, en verliezen is gewoon verliezen. Maar remise! Wie de schaakreglementen napluist, vindt vast wel meer mogelijkheden, maar uit de losse pols kom ik zo al tot een hele reeks varianten. De mooiste is de eindstelling van koning alleen tegen koning alleen. Met de koppen tegen elkaar. Bij de jongste schakers zie je dat met enige regelmaat op het bord, maar tot mijn verbazing vinden ook sommige grootmeesters daar aardigheid in.

Wat is het bijzondere van deze ultieme vorm van remise? De koningen hebben allebei hun strijdkrachten verloren en staan tenslotte oog in oog. Dat betekent vrede.

Bij remise denk ik terug aan een (inmiddels overleden) clubgenoot die een fervent remisehater was. Ik herinner me een eindspel tegen hem met ieder een koning, een dame en een stel pionnen. Die pionnen stonden heel dom tegen elkaar aan te kijken. Een pion verzetten zou het verlies van de partij betekenen. Dus restte ons niets anders dan achter het pionnenfront de koning heen en weer te schuiven totdat de reglementen hun tol zouden eisen. Ik verstoutte mij mijn zeer gerespecteerde tegenstander daar op te wijzen. Het was niet remise voorstellen, maar hem laten merken dat ik al zo ver was gevorderd in het schaken dat ik wist dat het een remisestelling was. Dat viel bij hem niet in goede aarde. Remise kwam in zijn repertoire niet voor, remise verfoeide hij, remise vond hij maar niks en was volgens hem gewoon niks. Hij zou doorspelen, en er een pion aan wagen, kennelijk volkomen bereid om te sneven, liever dan een door hem gehate remise te accepteren. Aldus geschiedde. Hij verloor. En was daar blij mee! Liever verliezen dan remise. Zoals ik zei: hij verloor, en was daar blij mee. Ik won, en was daar niet blij mee. Remise zou hebben voldaan aan het beeld van de zee in ruste, de zee op het keerpunt van eb en vloed. Het volmaakte evenwicht, de verzoening tussen twee krachten die uiteindelijk aan elkaar gewaagd bleken.

Ik besloot een tijdlang de uitslagen in de interne competitie in de gaten te houden. Daarbij bleek dat er een vast aantal spelers is dat blijkbaar de voorkeur geeft aan remise boven winnen. Angsthazen? Niet in staat op het beslissende moment aan de tegenstander de genadeklap te geven? Op tijd thuis moeten zijn om voor de fles en de nachtluier van het aspirant jeugdlid te zorgen? Gewoon geen zin meer in de partij? Morgen weer vroeg op en dus op tijd naar bed? Voor de bui binnen willen zijn? Niet de moed om verlies te riskeren? Ik weet het niet, maar het zijn altijd dezelfde. Schaakvlees noch schaakvis. Gewoon schaakvegetariƫr!

Toen ik nog eens oude notatieboekjes doorbladerde, viel mij op dat er meer halfjes dan enen en nullen waren genoteerd. Blijkbaar scoorden mijn tegenstanders tot vervelens toe remise tegen mij. Aan mij heeft het vast niet gelegen!

tekst: Cas Aubel
fotografie: Frans Drummen

Volgende aflevering: Ritueel