Aanraken is zetten

Schaakbeeld 1, zaterdag 6 maart 2010
Dat wordt er al vanaf het begin bij je ingestampt: aanraken is zetten. Typisch een slogan die getuigt van onbegrip en kortzichtigheid. Kijk maar eens nauwkeurig wat er gebeurt wanneer je een stuk aanraakt. Niets! Tenzij je het stuk met te veel kracht aanraakt. Dan vliegt het waarschijnlijk van het bord. Maar dat noem ik geen zetten.

De juiste uitdrukking is niet: aanraken is zetten, maar: zetten is aanraken. Aanraken is de essentie van zetten. Zonder een stuk aan te raken kun je het niet zetten. Het wezenlijke van zetten is aanraken. Probeer maar eens te zetten zonder aanraken. Het lukt echt niet.

Wij moeten woorden en uitdrukkingen uit het schaakspel hoognodig eens hervalueren. Wat moet je bijvoorbeeld denken van "slaan"? Wat als zodanig wordt aangeduid, lijkt absoluut niet op slaan. Toegegeven, het kost wat meer woorden, maar beter zou zijn: "een stuk van de tegenstander van het bord nemen nadat je met een eigen stuk op het veld bent gekomen waar dat stuk staat".

Dit vernieuwde schaaktaalgebruik levert uitspraken op als "Ik opende met e2-e4, mijn tegenstander speelde toen d7-d5. Ik heb vervolgens de pion die ik in een eerder stadium op e4 had geplaatst naar het veld d5 gebracht en daar de pion die hij op dat veld had gezet weggenomen." Veel boeiender dan e4xd5, en bovendien is deze wijze van spreken tenminste te begrijpen voor de niet-schakende wethouder die een toernooi komt openen en daar de eerste zet moet doen. En wat te denken van de beginnende schaakjournalist?

In dit stadium ga ik nog maar niet in op het merkwaardige "ik opende met e2-e4, mijn tegenstander speelde toen d7-d5". Mijn slager keek mij met wijdopen ogen aan toen ik hem wilde vertellen wat mij de avond tevoren was overkomen. In zijn blik las ik dat ik hieraan in de nabije toekomst gepaste aandacht zal moeten schenken.

tekst: Cas Aubel
fotografie: Frans Drummen